Author Topic: patientenkaart overleggen?  (Read 5017 times)

0 Members and 1 Guest are viewing this topic.

Jan

  • Algemene moderator
  • Senior
  • *****
  • Posts: 494
patientenkaart overleggen?
« on: 13 October 2006, 11:21:34 »
LJN: AU7333, Gerechtshof Arnhem , 2003/1227 Print uitspraak
 
 
Datum uitspraak: 22-03-2005
Datum publicatie: 02-12-2005
Rechtsgebied: Handelszaak
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Hof gelast deskundigenonderzoek in letselschadezaak.
 
 
 
 
Uitspraak
 
22 maart 2005
derde civiele kamer
rolnummer 2003/1227

  G E R E C H T S H O F T E A R N H E M

  Arrest

in de zaak van:

[appellante],
wonende te [woonplaats],
appellante in het principaal appèl,
geïntimeerde in het incidenteel appèl,
procureur: mr J.C.N.B. Kaal,

tegen:

de naamloze vennootschap
AXA Schadeverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
geïntimeerde in het principaal appèl,
appellante in het incidenteel appèl,
procureur: mr F.J. Boom.

1  Het verdere verloop van het geding

1.1  Het hof verwijst naar zijn tussenarrest van 14 september 2004. Ingevolge dat tussenarrest heeft zowel [appellante] als AXA een akte houdende uitlating deskundigenonderzoek genomen.

1.2  Vervolgens zijn de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest.


2  De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep

2.1  Het hof blijft bij hetgeen het heeft overwogen en beslist in het tussenarrest, met dien verstande dat het hof voorlopig geen aanleiding ziet een arbeidsdeskundige te benoemen.

2.2  Bij het tussenarrest heeft het hof overwogen een deskundigenbericht noodzakelijk te vinden. Partijen is daarbij gelegenheid gegeven zich uit te laten over de persoon en de hoedanigheid van de te benoemen deskundige(n), de aan deze(n) voor te leggen vragen en het maximale voorschotbedrag waaronder het hof partijen daarover niet nader behoeft te horen.

2.3  [appellante] is het eens met de door het hof voorgestelde vraagstelling, heeft een drietal neurologen voorgesteld en heeft het hof verzocht het voorschot te stellen op maximaal € 2.500,--.

2.4   AXA stelt zich op het standpunt dat de deskundige kennis moet kunnen nemen van het volledige dossier van de huisarts en de overige hulpverleners betreffende zowel het ongeval van 1996 als een periode daaraan voorafgaand. Zij stelt dat [appellante], voordat een deskundige kan worden benoemd, de ontbrekende medische bescheiden in het geding moet brengen, hetgeen, wat de huisarts betreft, het beste kan geschieden door overlegging van de volledige patiëntenstatus vanaf drie jaar voor de WAO-afschatting in 1986.

2.5  Voor zover de stelling van AXA ertoe strekt dat het hof [appellante] beveelt voornoemde bescheiden in het geding te brengen, wordt als volgt overwogen. Het hof ziet in dit stadium geen aanleiding tot het geven van zulk een door AXA verlangd ongeclausuleerd bevel.

2.5.1  Het hof wijst allereerst op het arrest van de Hoge Raad van 26 maart 2004, rechtsoverweging 4.4., nr. R03/045, RvdW 2004, 54:
“Gegeven het in cassatie niet bestreden – en overigens ook juiste – oordeel van het hof dat art. 7:446 lid 5 BW op een deskundigenonderzoek als het onderhavige van toepassing is en dat het daarbij dus gaat om – in de bewoordingen van de aanhef van art. 7:464 lid 2 BW – handelingen als omschreven in art. 446 lid 5, komt aan B. zonder meer het inzage- en blokkeringsrecht van art. 7:464 lid 2, onder b, BW toe. Vooralsnog is hier alleen (de uitoefening van) het inzagerecht aan de orde. Of B. ook van haar blokkeringsrecht gebruik zal maken, staat nog geenszins vast. Een partij in een civiele procedure is – sedert 1 januari 2002 op grond van art. 198 lid 3 Rv – verplicht mee te werken aan een door de rechter gelast deskundigenonderzoek. Wordt aan deze verplichting niet voldaan, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij in de omstandigheden van het gegeven geval geraden acht. Van zulk een niet voldoen is sprake indien een partij met een beroep op het blokkeringsrecht heeft verhinderd dat van het deskundigenbericht mededeling wordt gedaan aan de wederpartij en de rechter.”

2.5.2  Bij de afweging van de uiteenlopende belangen van de benadeelde (bij geheimhouding van zijn medische voorgeschiedenis en van zijn voorafgaande geneeskundige behandelingen) en van de aansprakelijke WAM-verzekeraar (bij de waarheidsvinding) is een genuanceerde benadering geboden en kan niet zonder meer het ene belang in abstracto boven het andere worden gesteld.
Het is daarom in de eerste plaats aan de te benoemen medische deskundige om te beoordelen of deze behoefte heeft aan medische informatie uit de voorgeschiedenis van [appellante] en zo ja, welke, en of deze de beschikking moet hebben over haar patiëntenkaart en zo ja, in welke mate de deskundige de aansprakelijke daarin (eerst na voorafgaande toestemming van de betrokkene) inzage verleent. De deskundige zal aan de hand van concrete en gegronde vragen van de aansprakelijke moeten beoordelen of en in welke mate en omvang daaraan daadwerkelijk behoefte bestaat.

2.6  AXA heeft voorts - in het algemeen - bezwaar gemaakt tegen de vraagstelling als door het hof in rechtsoverweging 4.3 van voornoemd tussenarrest geformuleerd en de standaard GAV-vraagstelling overgelegd, afkomstig van de Nederlandse Vereniging van Geneeskundig Adviseurs in particuliere Verzekeringen. Het hof prefereert bij nader inzien een op de vragenlijst van de IWMD (Interdisciplinaire Werkgroep Medische Deskundigen) afgestemde vraagstelling.
Zoals overwogen in voormeld tussenarrest strekt het deskundigenonderzoek ertoe uitsluitsel te geven over aard en omvang van de (huidige) klachten van [appellante] en het causaal verband tussen die gestelde klachten en het ongeval in 1996. De vaststelling van het causaal verband vindt plaats aan de hand van een vergelijking tussen de huidige toestand van betrokkene – de prognose daaronder begrepen - en de hypothetische situatie waarin zij zich zou hebben bevonden indien het ongeval niet zou hebben plaatsgevonden. Het deskundigenonderzoek strekt er ten slotte toe de beoordeling van enkele van de gestelde schadeposten mogelijk te maken.
Een en ander brengt het hof ertoe de te benoemen deskundige de navolgende vragen voor te leggen:

met betrekking tot de (huidige en verwachte) situatie na ongeval:
a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen?
b. Wilt u een actuele inventarisatie van de medische voorgeschiedenis van [appellante] op uw vakgebied vermelden?
c. Wilt u bij uw antwoord op de vragen a en b aangeven welke gegevens u ontleent aan het relaas van [appellante] en welke gegevens u ontleent aan onderzoek van de u ter beschikking gestelde medische gegevens?
d. Wat zijn uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?
e. Wat is de diagnose op uw vakgebied?
f. Indien sprake is van klachten waarbij geen medisch objectiveerbaar letsel kan worden vastgesteld, kunt u dan gemotiveerd aangeven wat uw differentiaal diagnostische overwegingen zijn?
g. Welke beperkingen heeft [appellante] ondervonden en ondervindt zij thans naar uw oordeel voor
- haar beroepsuitoefening als personeelsfunctionaris,
- het verrichten van werkzaamheden in huis en tuin,
- het beoefenen van de catamaranzeilsport?
Zijn deze belemmeringen van blijvende aard?
h. Is er als gevolg van de op uw vakgebied vastgestelde beperkingen een meetbare blijvende functionele invaliditeit ontstaan en zo ja, welke is het percentage van deze blijvende functionele invaliditeit, afgaande op uw huidige bevindingen en rekening houdend met uw antwoord op vraag j? Wilt u zich bij de beantwoording van deze vraag baseren op de normen aangegeven in de Guide AMA, laatste druk en de aanvullende richtlijnen van uw beroepsvereniging?
i. Hebben de door u vastgestelde klachten en/of afwijkingen in redelijkheid de door [appellante] ondergane behandelingen noodzakelijk gemaakt (Mensendiecktherapie, chiropractor, orthomanueel arts, lenzen/bril, zie schadestaat bij dagvaarding)?   j. Acht u de huidige toestand van [appellante] zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?
k. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
l. Kunt u aangeven op welke termijn u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
m. Welke gevolgen zal deze verbetering dan wel verslechtering hebben voor uw antwoord op vraag g. naar de beperkingen?

met betrekking tot de hypothetische situatie zonder ongeval:
n. Zijn er op uw vakgebied klachten en symptomen die er ook zouden zijn geweest, of op enig moment ook zouden kunnen zijn ontstaan, als het ongeval in 1996 betrokkene niet was overkomen?
o. Voor zover u de vorige vraag bevestigend beantwoordt, kunt u dan een indicatie geven
  1 met welke mate van waarschijnlijkheid,
  2 op welke termijn,
  3 en in welke omvang
de klachten en symptomen dan zouden (kunnen) zijn ontstaan?

overigens:
p. Heeft u nog opmerkingen die voor de beoordeling van dit geschil van belang kunnen zijn?

2.7   Gelet op de aard van de gestelde schadeposten zal worden volstaan met de benoeming van een neuroloog als deskundige. [appellante] heeft voorgesteld als deskundige te benoemen [deskundige], neuroloog in het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis Amsterdam. AXA heeft op het voornemen van het hof om [deskundige] tot deskundige te benoemen niet binnen de gestelde reactietermijn gereageerd. Het hof zal derhalve als deskundige benoemen:
[deskundige], neuroloog in het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis Amsterdam.

2.8   Partijen hebben op het voornemen van het hof om het voorschot op de deskundigenkosten te stellen op € 1.250,-- niet binnen de gestelde reactietermijn gereageerd. Het hof zal dit voorschot daarom vaststellen op € 1.250,--.

2.9  Iedere nadere beslissing zal worden aangehouden.


De beslissing

Het hof, rechtdoende in hoger beroep:

  beveelt een nader onderzoek door een deskundige met betrekking tot de in rechtsoverweging 2.6 vermelde vragen;

  benoemt tot deskundige:
[deskundige]
[adres] ;

  bepaalt dat de deskundige op de voet van het bepaalde in artikel 198 Rv bij zijn onderzoek partijen (via hun advocaten) in de gelegenheid zal stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat hij daarvan in zijn rapport melding zal maken waarbij van de inhoud van de gemaakte opmerkingen en gedane verzoeken moet blijken;

  bepaalt dat partij [appellante] aan de deskundige het volledige procesdossier ter inzage zal geven en beveelt partijen om aan de deskundige alle door deze gewenste inlichtingen te verstrekken, [appellante] onder de condities zoals hiervoor vermeld;

  bepaalt dat de deskundige het door hem uit te brengen rapport (ondertekend en met redenen omkleed) ter griffie van dit hof (postbus 9030, 6800 EM Arnhem) zal indienen vóór 15 juli 2005;

  bepaalt dat de deskundige zijn onderzoek eerst zal behoeven aan te vangen nadat door partij [appellante] bij wege van voorschot terzake van de kosten van het deskundigenonderzoek een bedrag van € 1.250,-- ter griffie van het hof zal zijn gedeponeerd (bankrekeningnummer 1923.00.520 ten name van Gerechtshof Arnhem), onder vermelding van rolnummer 2003/1227 en de namen van partijen en onder vermelding van \"voorschot deskundigen\";

  bepaalt dat dit voorschot uiterlijk op 15 april 2005 moet zijn voldaan;

  bepaalt dat het onderzoek door de deskundige zal worden verricht onder leiding van het tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof, mr Rank-Berenschot;

  bepaalt dat de deskundige zich voor vragen en/of opmerkingen betreffende het onderzoek zal kunnen wenden tot voornoemde raadsheer-commissaris;

  bepaalt dat de griffier een afschrift van dit arrest en van het tussenarrest van 14 september 2004 aan de deskundige zal verzenden;

  bepaalt dat de zaak weer op de rolzitting zal worden uitgeroepen op 16 augustus 2005 voor conclusie na deskundigenrapport aan de zijde van [appellante];

  houdt verder iedere beslissing aan.


Dit arrest is gewezen door mrs Steeg, Tjittes en Rank-Berenschot en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 maart 2005.