De Vaste Commissie voor Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA ’s-Gravenhage
per fax: 070 – 3183439
tevens per email:
cie.szw@tweedekamer.nlInzake: AO – Arbeidsongeschiktheid – vergadering 31 mei 2006
Advies Gezondheidsraad 30034 nr. 58
Contact: mr.drs. J.G.C. van Schaik
L. Voogt (078-6155259)
Papendrecht, 29 mei 2006.
Geachte Commissieleden,
Met verbazing heeft het bestuur van de Nederlandse Vereniging van Rugpatiënten, (NVVR) “de
Wervelkolom” kennis genomen van de voorgenomen behandeling van voormeld advies van de
Gezondheidsraad door Uw Commissie op 31 mei a.s..
Ondanks de door de minister uitgesproken aanbevelingen om – mede op grond van
internationaalrechtelijke bepalingen – de betrokken belangengroeperingen en ervaringsdeskundigen c.q.
patiëntenverenigingen te betrekken bij de ontwikkeling van de richtlijnen en protocollen, heeft het bestuur
moeten constateren dat dit tot op heden beperkt is gebleven tot een slechts enkele dagen vooraf bekend
gemaakte hoorzitting bij de Gezondheidsraad.
Voorts heeft het bestuur moeten bemerken dat de door mr. drs. J.G.C. van Schaik te Rozendaal (jurist en
epidemioloog, en adviseur van de NVVR “de Wervelkolom”) met name ten behoeve de ontwikkeling van
de richtlijn Aspecifieke Lage Rugpijn (ALR) gemaakte aanmerkingen – hoewel daarover ook nadien nog
nader is gecommuniceerd – onvermeld zijn gebleven.
De belangrijkste aanmerkingen betroffen inhoudelijk:
a. dat een met de ICF van de WHO “) in overeenstemming zijnde verzekeringsgeneeskundige
standaard “Chronisch Aspecifieke Rugklachten (CAR)” – welke eveneens geldt in geval van ALR
- reeds in mei 1997 werd ontwikkeld door Lisv, de rechtsvoorganger van UWV, en dat deze voor
wat betreft de medische beoordeling – ook als het accent komt te liggen op werkhervatting - aan
actualiteit en kwaliteit nog niets heeft ingeboet, en derhalve als medische richtlijn kan en dient te
gelden voor verzekeringsartsen;
b. dat uit onderzoek van het RIVM **), waarbij de diagnoses bij aankomst en ontslag uit het
ziekenhuis met elkaar werden vergeleken, blijkt dat in meer dan de helft van de gevallen waarin de
diagnose “Chronisch Aspecifieke Rugpijn” wordt gesteld, van een onjuiste begindiagnose sprake
is. Daaronder ook onjuiste diagnoses met dodelijke afloop, doordat aan een aorta-anheurisma en of
kanker voorbij werd gegaan, onder het adagio dat er sprake was van CAR of ALR, en deze wel
vanzelf over zou gaan of “tussen de oren zat”.
c. Dat weliswaar geconcludeerd kan worden dat deze gebrekkige diagnosestelling deels voortvloeit
uit het feit dat het zorgaanbod in Nederland, zowel voor wat betreft het aantal huisartsen,
specialisten, en ziekenhuisbedden (steeds per 100.000 inwoners) op minder dan de helft van het
gemiddelde aantal daarvan in de EU ligt, en zelfs op maar een derde van het aantal van elk in
vergelijkbare landen als Duitsland, België en Frankrijk, en dat zulks speciaal geldt voor het aantal
op de rug gespecialiseerde orthopeden (verhouding 7,6/1,8), maar dat dat niet wegneemt dat de
ernst en omvang van de fouten in de diagnosestelling in geval van ALR en CAR met zich brengen
dat een beslissing over het al dan niet hervatten van werkzaamheden eerst genomen kan worden
indien daaraan een goede diagnosestelling door een op de rug gespecialiseerd orthopeed is
voorafgegaan, zulks niet in het minst om meerschade en zelfs onherstelbare verdere
gezondheidsschade te kunnen voorkomen.
De NVVR “de Wervelkolom” kan zich derhalve slechts in een beleid gericht op werkhervatting
naar vermogen vinden, indien voorafgaand daaraan aan de voorwaarde van een juiste
diagnosestelling is voldaan. Bij de ontwikkeling van de protocollen wordt daaraan echter geheel
voorbijgegaan.
Het bestuur van de NVVR “de Wervelkolom” heeft inmiddels ook nog kennis genomen van hetgeen door
de CG-Raad aan u bij schrijven van 24 mei 2006 terzake is bericht, en sluit zich bij het aldaar gedane
verzoek gaarne aan. Het bestuur verzoekt uw Commissie de minister daarnaast te verzoeken zijn
aanbevelingen met betrekking tot de inbreng van ervaringsdeskundigen en patiëntenverenigingen
inhoudelijk nadrukkelijk gestalte te (doen) geven, en hem te wijzen op de juridische implicaties en de
gevaren voor de gezondheid van in elk geval een deel van de in het kader van de WIA medisch te
beoordelen ALR-patiënten, indien de voorliggende ontwerp-protocollen ongewijzigd zouden worden
aanvaard.
Hoogachtend,
L. Voogt,
Voorzitter NVVR “de Wervelkolom”
*) International Classification of Functioning, Disability and Health, als opgesteld door de WHO, en
aangenomen als resolutie door de WHA op haar 54e bijeenkomst, nr. 54.21.
**) RIVM rapport 282701006/2004 “Koppeling van anonieme huisartsgegevens aan
ziekenhuisregistraties” Onderzoek in opdracht van de Inspectie van de Gezondheidszorg.