Author Topic: Kort Geding PX 10 tegen Defensie  (Read 3047 times)

0 Members and 1 Guest are viewing this topic.

Jan

  • Algemene moderator
  • Senior
  • *****
  • Posts: 487
Kort Geding PX 10 tegen Defensie
« on: 4 December 2008, 15:53:29 »
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn
Postbus 11756
2502 AT Den Haag




Den Haag,   4 december 2008
Ons kenmerk:   JB RB 060606/1141PS -
Uw kenmerk :   Defensie contra
                  

Aankondiging Kort Geding PX 10


Geachte mevrouw,

In onze bespreking van 4 november 2008 heb ik u uiteengezet dat cliënt een korte levensverwachting heeft en dat vanwege zijn bloedkankeraandoening de kwaliteit van zijn leven substantieel gestaag afneemt.

Cliënt gaat tweemaal per week vanuit Den Helder naar de VU Amsterdam en dient dan vervolgens 7 uren een bloedtransfusie te ondergaan omdat de bloedplaatjes maar niet omhoog willen. Niet ter discussie mag staan dat dit voor mijn doodzieke cliënte wekelijks een uitermate zware belasting is om maar niet te spreken over zijn lichamelijke toestand na de bloedtransfusie.

Ik heb u ook uiteengezet dat aansprakelijkheid en causaal verband door uw opdrachtgever, te weten het Ministerie van Defensie, reeds bij brief van 10 juni 2008 erkend is.

Tijdens een gezamenlijk bezoek op 27 augustus 2008 aan cliënt op verzoek van de heer De J., door het Ministerie van Defensie aangesteld als Case manager ABP, (waarbij Defensie het woord: Gemandateerde Instelling gebruikte) is diverse malen door de heer De J. aangegeven dat:

-   cliënt de keuze heeft te kiezen voor de ABP rechtspositionele uitkeringen en voorzieningen waarbij hij zonodig zijn resterende schade bij Defensie kan claimen
dan wel
-   cliënt, gelet op de te verwachten procedure bij het ABP welke minimaal 6-9 maanden in beslag zal nemen, mag (..) kiezen voor een zak met geld van Defensie (dit waren zijn letterlijke woorden).

De heer De J. liet er geen twijfel over bestaan dat het zeer lang duurt voordat het bataljon ABP-beoordelaars en te volgen procedures gepasseerd is, maar bovendien dat steeds weer opnieuw weer allerlei aanvragen moeten worden ingediend (met wederom lange wachttijd) voordat de voorzieningen weer eens opnieuw worden toegekend. Daar heeft cliënt geen energie voor.

Ook in onze bespreking van 4 november 2008 heb ik u duidelijk gemaakt dat cliënt, gezien zijn korte levensverwachting er voor kiest dat zijn schade op korte termijn wordt afgewikkeld en derhalve geen aanspraak maakt op ABP-voorzieningen. Overigens heb ik mij laten voorlichten door de heer De J. dat het ABP de aan cliënt te verstrekken uitkeringen daarna verhaalt op Defensie.

Bij brief van 26 november 2008 heb ik u voorts nog een juridische onderbouwing gegeven waarom tot afwikkeling langs civiele weg van deze zaak op korte termijn moet worden overgegaan en dat het project van rechtspositionele uitkeringen en voorzieningen niet aan de orde is, mede gelet op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep.

Van de 3 tot 5 jaar nog te leven zijdens cliënt is inmiddels 1 jaar voorbij. Reden waarom ik u in ons gesprek van 4 november 2008 een termijn stelde, namelijk om uiterlijk op 26 november 2008 van u absolute duidelijkheid te verkrijgen en waarbij u derhalve ruimschoots in de gelegenheid werd gesteld dit en voorts nog mijn schadestaat met Defensie te bespreken.

U zegde mij toe dat u binnen de door mij gestelde termijn duidelijkheid zou verschaffen na overleg met Defensie. Helaas, voordat deze termijn verstreek, verzocht u mij om uitstel dat ik u eenmalig verleende onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat u uiterlijk op 3 december 2008 zou reageren.

U zegde mij toe dat u uiterlijk op 3 december 2008 zou reageren. Helaas bent u, hoewel ik u collegialiter uitstel verleende, uw afspraak niet nagekomen. Ik heb niets meer van u vernomen.

Aanstaande maandag worden er voorbereidingen getroffen voor een Kort Geding tegen Defensie. De trage wijze van afwikkeling van deze letselschadezaak door Defensie en de korte levensverwachting van cliënt waarin zijn levenskwaliteit gestaag afneemt, rechtvaardigen deze stap in rechte.

Terzijde:
Ik heb reeds in het begin van dit dossier gevraagd om een voorschot op de materiële schade. Tot op heden wordt aan dit verzoek niet voldaan.  De vorige behandelaar van dit dossier eiste eerst bewijsstukken; kennelijk zeggen de medische rapporten en adviezen over de aard en de ernst van het letsel van cliënt haar weinig.

Ook tijdens het bezoek in augustus 2008 van de heer De J. van ABP (in aanwezigheid van ondergetekende) werd melding gemaakt van behoefte aan huishoudelijke hulp die reeds enige tijd geleden in gang werd gezet (de nota's thuiszorg werden door cliënt ter koffietafel aan ons getoond).

In onze bespreking van 4 november 2008 heb ik u de nota's inzake de eigen bijdragen Thuiszorg in handen gesteld.

Cliënt heeft een zeer bescheiden inkomen en kan de kosten thuiszorg niet uit eigen middelen blijven betalen. Er is thans een situatie ontstaan dat het huis van cliënt bevuild raakt. Gelet op de aanhoudende bloedtransfusies (twee volle dagen per week) de chemokuren, de medicatie, et cetera is er sprake van een meer dan regelmatige toiletgang en noodzakelijk bezoek aan de badkamer. Cliënt is letterlijk en figuurlijk doodziek en niet in staat dit schoon te houden. Hebt u of Defensie een oplossing?

Met vriendelijke groet,

Johannes de Bruin
Directeur Letselschade Haaglanden 
(niet aanwezig op vrijdag)