CentraMED B.A.
Postbus 191
2270 AD Voorburg
T.a.v. de heer mr. P.A.J. Kamp, Directie
Den Haag, 29 juli 2008
Ons kenmerk: JBMA 071116/1146PS
Uw kenmerk: 09-080007
Geachte heer Kamp,
Bij brief d.d. 28 februari 2008 bracht ik deze zaak onder uw aandacht vanwege het mijns inziens klachtwaardig optreden van uw werknemer de heer G. Buys.
Uw antwoord van 6 maart 2008 werd door cliënte en ondergetekende niet als bevredigend ervaren.
Ik verwijs u naar mijn brief van 28 mei 2008 aan de heer G. Buys, waarin ik aangeef dat cliënte mij verboden heeft met de heer Buys nog enig contact, hoe dan ook genaamd, te onderhouden. Cliënte acht de persoonlijke en ondeskundige visie van de heer Buys, niet medisch en academisch opgeleid, niet alleen beschamend en beledigend maar bovenal zeer bedroevend.
Niettemin gaat de heer Buys, kennelijk spreekwoordelijk Oost Indisch doof, gewoon verder gezien zijn brief van 2 juni 2008.
Bij brief van 4 juni 2008 heb ik de heer Buys nog eens duidelijk gemaakt dat wij niet zitten te wachten op zijn niet deskundige medische visie en dat ik geen rechter genoegen zie nemen met een uitleg van een niet medisch academisch opgeleide persoon. Voorts zal de rechter uw Maatschappij gebieden dat een medicus in dienst van uw CentraMed diens visie op schrift zet (en daar zult u wel gehoor aan moeten geven!).
Voorts geef ik in mijn brief van juni 2008 aan dat ik de heer Buys ook nog eens niet in staat acht om mijn brieven goed te lezen. Hij trekt immers en vooral verkeerde conclusies.
Ik word in deze opvatting bevestigd doordat cliënte mij tot mijn stijgende verbazing een brief van CentraMed van 18 juni 2008 toezendt, waaruit nota bene blijkt dat de heer Buys zich rechtstreeks tot mijn cliënte heeft gewend, haar een schaderegelingsvoorstel doet en zich de voorstelling maakt dat zijn aanbod door een andere belangenbehartiger (!) wordt getoetst.
Woorden schieten mij te kort om op deze gang van zaken nog fatsoenlijk en zakelijk te reageren. Dit slaat werkelijk alles! Ik heb ten aanzien van de heer Buys niet alleen van doen met een incompetente persoon, maar bovendien een persoon die alle spelregels in de letselschaderegeling gewoon naast zich neerlegt. Ik adviseer de heer Buys onmiddellijk naar een ander beroep uit te zien en in elk geval zich verre van de behandeling van zaken van slachtoffers van medische fouten te houden.
Mijn cliënte is slachtoffer geworden van een medische fout (zoek raken van weefsel bij een onderzoek naar een carcinoom) waarvoor uw Maatschappij respectievelijk het ziekenhuis waar cliënte onder behandeling stond aansprakelijk moet worden gehouden.
Wat er is gebeurd - het zoekraken van het weefsel - heeft diep ingegrepen in de persoonlijke levenssfeer van cliënte die nu levenslang met de onzekerheid zal moeten leven of zij wel of geen kwaadaardige tumor in zich draagt.
Alsof dit niet genoeg is dienen wij de onzin en het incompetente optreden van de heer Buys in ontvangst te nemen dat in totaliteit nog meer verdriet en derhalve immateriële schade aan cliënte toebrengt.
De heer Buys vindt overigens dat dit “gevalletje” wel € 750,00 en ineens later € 1.500,00 waard is.
De rechter heeft recent nog bepaald dat de wijze waarop een verzekeraar zich opstelt jegens een slachtoffer zulks een verhogende factor met zich kan meebrengen ten aanzien van het smartengeld.
In deze zaak acht ik genoegzaam termen aanwezig om het smartengeld dan ook op te hogen met een bedrag van € 3.000,00.
Ik volg het advies van mijn medisch adviseur dat cliënte levenslang in onzekerheid zal blijven verkeren of zij wel of geen kwaadaardige tumor in zich draagt.
Mijn medisch adviseur heeft in de maand juni 2008 op mijn verzoek getracht een aantal malen contact op te leggen met uw medisch adviseur Dr. Kalarsar Sukul. Steeds kreeg mijn medisch adviseur te horen dat uw medisch adviseur niet aanspreekbaar was maar dat hij hem zou terugbellen, hetgeen niet geschiedde. Toen de laatste keer mijn medisch adviseur telefonisch vernam dat uw medisch adviseur vervolgens met vakantie was gegaan voor een aantal weken, was wat hem betreft de maat vol.
Ook in dat opzicht valt op te merken dat uw Maatschappij zich kennelijk niet gebonden acht aan regels van fatsoen, bijvoorbeeld om terug te bellen.
U treft bijgaand de schriftelijke rapportage van 26 juni 2008 aan van mijn medisch adviseur
Dr. Grubben, chirurg.
Mijn medisch adviseur laat van de reactie (de heer Buys) van CentraMed van 28 maart 2008 geen spaan heel:
"De reactie zoals deze verwoord is, kan mijns inziens onmogelijk van de hand van een arts komen, aangezien gebruik gemaakt wordt van een stadiëring van een kwaadaardige afwijking (indeling) die alleen gegeven kan worden indien er een uitslag van de patholoog-anatoom aanwezig is”.
En verder:
"Medisch gezien is het namelijk onzinnig om over een exacte stadiëring te spreken indien er geen weefsel aanwezig is.”
En verder:
"Het is eveneens onmogelijk om hier te spreken over graad 0 urotheelcarcinoom, aangezien er geen weefsel typering heeft plaatsgevonden. Een dergelijk verslag is onmogelijk zonder enige medische onderbouwing”.
En verder:
Er kan immers niet gesteld worden dat er sprake zou zijn van eenTaG1 urotheelcarcinoom, met andere woorden: toon het maar aan met een weefselpreparaat.
(Nog even ter verduidelijking voor de heer Buys: het weefsel dat bij cliënte is weggehaald door de uroloog en is zoek geraakt, is nu juist het weefsel dat op een carcinoom onderzocht had moeten worden).
Mijn medisch adviseur besluit met de opmerking dat het "verhaal" van CentraMed absoluut geen hout snijdt.
Ik schrijf u deze brief zodat u zich in de rechtszaal een afgang kunt besparen zowel ten aanzien van het incompetente handelen van uw werknemer de heer Buys als de “medische visie” die u medisch adviseur bij geschrift van de heer Buys kennelijk uitdraagt en waarvoor hij wel degelijk door mij bij het Medisch Tuchtcollege kan worden gedaagd.
Het doen van onjuiste uitspraken over de gezondheidssituatie van een patiënt is in strijd met artikel 1 van de Wet Geneeskundige Behandelings Overeenskomst (WGBO) en medisch adviseurs vallen eveneens onder deze wet.
In beraad heb ik nog om deze kwestie voor te leggen aan een patholoog-anatoom. Zulks niet zozeer om de visie van mijn medisch adviseur te checken, als wel dat als we straks bij de rechter staan, laatstgenoemde langs eenvoudige weg te overtuigen op grond van een soortgelijk deskundigenbericht.
Conclusie
Cliënte zal levenslang met onzekerheid moeten leven of zij draagster is van een kwaadaardige tumor. Hiervoor dient een vergoeding terzake smartengeld te worden toegekend die recht doet aan de situatie van cliënte.
Ik ben van mening dat een jaarlijks bedrag van € 1.500,00 alleszins reëel is als ik deze zaak weeg bij mensen die met deze onzekerheid moeten leven en dat de kwaliteit van het leven nadelig beïnvloed.
Gekapitaliseerd komt mijn vordering terzake smartengeld dan ook op een bedrag uit van € 11.253,00 ofwel afgerond € 11.250,00.
Voeg ik daarbij toe een bedrag van € 3.000,00 zoals hierboven gememoreerd, dan bedraagt mijn vordering namens cliënte € 14.250,00.
Voorts nog mijn kosten van buitengerechtelijke rechtsbijstand die ik voorlopig stel op
€ 3.000,00 exclusief BTW en medische verschotten. Naar ik aanneem stelt u niet ter discussie dat cliënte mijn deskundige hulp en die van mijn medisch adviseur heeft ingeroepen.
Ik zie uw antwoordschrijven met belangstelling tegemoet. Voor alle duidelijkheid: het is de heer Buys in welke zin dan ook onmiddellijk verboden om kennis te nemen van het dossier en de overige gegevens van cliënte, laat staan dat hij daarover correspondeert met wie dan ook.
Met vriendelijke groet,
Johannes de Bruin
Directeur Letselschade Haaglanden
NB: Gezien het belang van deze zaak wordt deze geplaatst op ons Letselschadeforum!